Is een strook gemeentegrond bij uw tuin betrokken en eist de gemeente haar grond terug? Dan is het goed om te weten dat er geen strengere maatstaf wordt gehanteerd dan voor particuliere gronden.
Recent heeft de Hoge Raad een arrest gewezen in een zaak over de verjaring van gemeentegrond (ECLI:NL:HR:2024:1606).
Deze zaak betreft een geschil tussen de gemeente Laarbeek en een particuliere eigenaar (verweerder) over een strook grond van ongeveer 65 m² tussen een woning en de openbare weg. De gemeente Laarbeek is eigenaar van een perceel waarop een openbare weg ligt.
Verweerder kocht in 2009 een aangrenzend perceel. In 2010 verwijderde hij buxushagen en breidde zijn voortuin uit tot aan de molgoot van de weg. In 2019 stelde de Gemeente dat verweerder zonder recht gebruik maakte van een strook grond die tot het gemeentelijke perceel behoort. Verweerder claimde daarop dat hij door verjaring eigenaar was geworden van de strook grond.
Het Gerechtshof
Het Hof oordeelde dat:
- de plaatsing van bielzen en later buxushagen door de rechtsvoorganger van verweerder in 1990 als bezitsdaden kunnen worden gezien;
- de vier leilinden die op de strook grond zijn geplant, niet ter inrichting van het openbaar gebied zijn maar behoren specifiek bij de woning. De gemeente heeft bovendien in 2008 en 2014 via een bomenkaart aangegeven dat de leilinden op het perceel van verweerder stonden, wat bijdraagt aan het oordeel van openbaar en niet dubbelzinnig bezit. De strook grond leek daarmee al lange tijd bij de woning te horen.
De uiterlijke feiten leiden tot het oordeel dat wèl sprake is geweest van inbezitneming van de strook grond. En er is geen sprake van ‘landjepik’ door verweerder. Verweerder heeft in feite niet of weinig meer gedaan dan de feitelijke situatie daarmee in overeenstemming brengen.
De Hoge Raad
De gemeente klaagt bij de Hoge Raad over het feit dat het Hof heeft miskend dat voor inbezitneming van publieke grond een bijzondere, strengere maatstaf geldt, op grond waarvan niet snel mag worden aangenomen dat een niet-rechthebbende de intentie heeft publieke grond voor zichzelf te houden. Volgens de gemeente zijn voor inbezitneming van publieke grond steeds bijkomende (bijzondere) omstandigheden nodig om te kunnen aannemen dat de inbezitneming voor de gemeente ondubbelzinnig kenbaar was, of dat de Gemeente wist of behoorde te weten dat sprake was van inbezitneming.
De Hoge Raad gaat in dat standpunt niet mee. De Hoge Raad herhaalt de heersende uitgangspunten voor de beantwoording van de vraag of iemand een goed in bezit heeft genomen: bepalend of hij zich de feitelijke macht over dat goed heeft verschaft (art. 3:113 lid 1 BW). Voor inbezitneming van een goed dat in het bezit van een ander is, geldt dat enkele op zichzelf staande machtsuitoefeningen ontoereikend zijn (art. 3:113 lid 2 BW). Vereist is dat de machtsuitoefening zodanig is dat naar verkeersopvatting het bezit van de oorspronkelijke bezitter wordt tenietgedaan. Het antwoord op de vraag of iemand de voor bezit vereiste feitelijke macht uitoefent, wordt, evenals de vraag of hij voor zichzelf of voor een ander houdt, beoordeeld naar verkeersopvatting en overigens op grond van uiterlijke feiten (art. 3:108 BW). De rol van de verkeersopvatting brengt mee dat daarbij de aard en de bestemming van het betrokken goed in aanmerking moeten worden genomen.
Uit deze maatstaf volgt al dat indien beoordeeld moet worden of grond met een publieke bestemming in bezit is genomen door een niet-rechthebbende, met die bestemming rekening moet worden gehouden. Er is, aldus de Hoge Raad, geen aanleiding voor een afzonderlijke maatstaf voor de inbezitneming van ‘publieke grond’.
Kortom, de gemeenten doen er goed aan om regelmatig te controleren en tijdig actie te ondernemen bij (vermeend) oneigenlijk gebruik van gemeentegrond. Want ook voor hen geldt dat langdurig gebruik van publieke grond door particulieren kan leiden tot eigendomsoverdracht door verjaring. Zélfs zonder volledige afsluiting van het terrein!
Hebt u vragen naar aanleiding van deze blog? Neem dan contact op met een van onze specialisten.