Als een partij stellig betwist dat zijn handtekening onder het contract staat, rust de bewijslast van het tegendeel op de ander. Een harde les voor het succesvolle bedrijf R, een keten in beautyartikelen. R onderhandelde over een contract met bedrijf D, een franchisenemer uit Litouwen. Advocaten waren aan beide zijden bij de contractbesprekingen betrokken. D liet zich daarnaast vertegenwoordigen door een van haar managers. Uiteindelijk kwam het tot een deal. De tekst van het contract was rond. Handtekeningen gezet. Signed, sealed en delivered?
Valse handtekening
Het door D ondertekende contract ontving R via de mail. Verzonden van het mailadres van de manager van D, die dus de contractbesprekingen had gevoerd. De handtekening was gezet door de directeur van D. Die was de enige bevoegde vertegenwoordiger. Zijn naam stond ook onder het contract. Boven zijn naam stond dus zijn handtekening.
Een rechtsgeldig contract of toch niet?
Bedrijf D ontkende later dat de directeur zijn handtekening had gezet. Er stond wel een handtekening onder het contract, maar die was niet van de directeur. Dat was de stelling van D. R liet het er niet bij zitten. Eiste bij de rechter nakoming van het contract.
Wie moet wat bewijzen?
Was er wel sprake van een rechtsgeldig contract? Het antwoord hangt in civiele procedures vaak samen met de bewijslast. Is het aan D om te bewijzen dat de handtekening niet van haar bevoegde vertegenwoordiger was? En is daarmee dan het contract van de baan? Of moest R bewijzen dat de handtekening wel van de bevoegde vertegenwoordiger was? En was daarmee het contract rechtsgeldig?
De wet en de uitspraak
Het antwoord van de vraag wie moet wat bewijzen, staat in de wet (artikel 159 lid 2 Rv).
R moest dus bewijzen dat de handtekening echt van de directeur was. De rechtbank Amsterdam kwam op 2 februari 2022 tot dit vonnis. Het is een tussenvonnis. Nog niet bekend is of R geslaagd is in haar bewijsopdracht.
Hoe bewijs je de echtheid van een handtekening?
Het zou hebben geholpen als R zou beschikken over een kopie van het legitimatiebewijs van de directeur. Maar ook een verzending van het emailadres van de directeur. Of nog beter: ondertekening via Facetime of via Teams.
Een handschriftdeskundige zal nu waarschijnlijk het onderzoek moeten doen. Een lastige klus. Zeker omdat er geen originele versie van het contract was. R had slechts een ingescand exemplaar. Dit bemoeilijkt een onderzoek van een handschriftdeskundige.
Bij de notaris
Het notariaat is op dit punt zorgvuldiger. Vaste prik bij de notaris is dat een handtekening wordt gezet terwijl de notaris of een medewerker meekijkt en er ook nog een kopie is van het legitimatiebewijs. De notaris kijkt dus mee of de handtekening echt van degene is die zegt wie hij is. In de vaart der dingen wordt die route wel eens overgeslagen. Maar dit kan behoorlijke gevolgen hebben. Zo is bedrijf R wel duidelijk geworden.
Heb je naar aanleiding van deze blog nog vragen of wil je meer weten over dit onderwerp, dan kun je contact opnemen met ons kantoor.